Bij Van Voskuilen Control Systems werken we met drie verschillende lastechnieken. Dit zijn TIG, MIG/MAG(STT) en Elektrode lassen.
In dit artikel wordt het elektrode lassen bij Van Voskuilen Control Systems verder uitgelicht.
Algemeen
Elektrode lassen is een lasproces die valt onder het elektrisch booglassen. Dit wordt ook wel BMBE lassen genoemd en de afkorting staat voor booglassen met beklede elektrode. De Engelse term voor beklede elektrode lassen is Shielded Metal Arc Welding (SMAW).
Kenmerkend is de afsmeltende elektrode waarbij de vlamboog tussen een afsmeltende elektrode en het lasbad brandt. Het beschermgas ontstaat uit de bekleding van de elektrode.
Het lassen bij Van Voskuilen Control Systems gebeurt aan de hand van de LMB (WPS = Welder Procedure Specification) die opgesteld zijn door onze Lascoördinator.
De LMB’s worden opgesteld aan de hand van onze LMK’s (Lasmethodekwalificatie). Deze LMK’s zijn een bedrijfsgebonden kwalificatie en zijn gecontroleerd en getoetst door een onafhankelijke deskundige en NoBo.
Hoe werkt booglassen met een beklede elektrode?
Bij booglassen met beklede elektrode wordt er een elektrische boog getrokken tussen het werkstuk en de elektrode. Deze boog zorgt voor veel hitte. Door de hitte zal de elektrode smelten.
De elektrode bestaat uit een kerndraad en een mantel. De kerndraad geleidt de stroom en is tegelijk ook lastoevoegsmateriaal. De bekleding bevat gassen die vrijkomen bij hitte. Deze gassen helpen de boog in stand te houden en beschermen het vloeibare materiaal tegen invloeden van de buitenomgeving.
Het toevoegmateriaal zal neersmelten op het werkstuk onder bescherming van de gassen uit de bekleding. Ook ontstaat er slak ter bescherming van het gestolde lasmateriaal. De slak wordt na het afkoelen van de las verwijdert.
Tijdens het lassen moet insluiting van slak en gassen altijd voorkomen worden. Insluitsels beïnvloeden de kwaliteit van de las nadelig.
Stroomtype
Bij Van Voskuilen Control Systems lassen we met gelijkstroom.
Voor elektrode lassen kan in principe zowel gelijkstroom als wisselstroom worden gebruikt, maar niet alle bekledingstypes van staafelektroden kunnen met sinusvormige wisselstroom worden gelast. Bij het lassen met gelijkstroom wordt bij de meeste elektrodetypes de minpool aan de elektrode en de pluspool op het werkstuk aangesloten.
De elektrode is het gereedschap van de lasser. Hij voert de elektrode naar de brandende vlamboog in de lasvoeg en smelt daarbij de voegranden. Naargelang het voegtype en de basismateriaaldikte worden verschillende stroomsterktes vereist. Aangezien de stroombelastbaarheid van de elektrode afhankelijk is van de diameter en lengte van de elektrode, zijn de staafelektroden in verschillende diameters en lengtes te verkrijgen. Hoe groter de diameter van de kernstaaf, hoe hoger de toe te passen lasstroom.
Elektrodetypes
De elektrode types zijn verschillend in elektrodebekleding. Er zijn drie hoofdgroepen elektrodebekleding: rutiel, basisch en cellulose. De bekleding bepaald in grote mate de stolsnelheid en de vloeibaarheid van de las. Bij Van Voskuilen Control Systems werken we met rutiel beklede elektrodes.
Correcte manier van Elektrode lassen
De lasser moet goed zijn opgeleid, en niet alleen in praktisch opzicht, maar hij moet ook over de desbetreffende vakkundige kennis beschikken om fouten te voorkomen. Doorgaans worden de werkstukken voorafgaand aan het lassen vastgezet in een bankschroef of manipulator. Hiermee kan het werkstuk draaien en kan de lasser vanuit dezelfde positie blijven lassen. De aan elkaar te lassen delen worden met hechtpunten aan elkaar gezet. Deze hechtpunten moeten een bepaalde lengte en dikte hebben, zodat de werkstukken bij het lassen niet buitensporig kunnen samentrekken en dat hechtpunten niet kunnen scheuren.
Lasparameters
Bij elektrode lassen wordt alleen de stroomsterkte ingesteld. De vlamboogspanning is het resultaat van de vlambooglengte die door de lasser worden aangehouden. Bij de instelling van de stroomsterkte moet er rekening worden gehouden met de gebruikte elektrodediameter. De regel is dat de onderste grenswaarden van toepassing zijn op het lassen van grondlagen en de PF-positie, terwijl de bovenste limiet van toepassing is op de overige posities en de vul- en deklagen. Naarmate de stroom toeneemt, wordt het afsmeltvermogen en de daarmee verbonden lassnelheid verhoogd. Bij een stijgende stroom neemt ook de inbranding toe.
Bij Van Voskuilen Control Systems zijn de lasparameters beschreven in de LMK’s en LMB’s
De vlamboog ontsteken
Het lasproces wordt bij elektrode lassen door een contactontsteking ingeleid. Om de stroomkring te sluiten, moet er eerst een kortsluiting worden gemaakt tussen de elektrode en het werkstuk, en daarna moet de elektrode lichtjes worden opgetild – de vlamboog wordt ontstoken. De ontsteking mag nooit buiten de voeg plaatsvinden, maar over het algemeen op plekken die na het branden van de vlamboog onmiddellijk worden afgesmolten. Bij de ontsteking van de vlamboog op andere plekken kunnen er vooral bij gevoelige materialen scheuren ontstaan als gevolg van de plotselinge opwarming.
De elektrode voeren
De elektrode wordt loodrecht of licht schuin op het plaatoppervlak aangezet. De elektrode wordt licht in de lasrichting gekanteld. De zichtbare vlambooglengte, d.w.z. de afstand tussen de kraterrand en het werkstukoppervlak moet daarbij ongeveer overeenkomen met de diameter van de kernstaaf. In de meeste posities worden streeplasrupsen gelast of wordt er licht gependeld over een opgaand groter wordende voegbreedte.
Nabewerking
Niet bij alle lasprocessen ontstaat een slak. Een slak ontstaat o.a.. bij het lassen met beklede elektrode. Hierbij ontstaat de slak als een restproduct. De elektrodebekleding smelt door de hitte van het lasproces. Dit materiaal gaat als het ware op het smeltbad drijven en is in eerste instantie vloeibaar. Wanneer de las afkoelt is ook de slak afgekoeld en wordt de slak zichtbaar in de vorm van een harde breekbare brosse laag. De slak kan zich stevig hechten op de lasnaad maar het is ook goed mogelijk dat de slak als het ware achter de lastoorts weg krult.
Tijdens het lassen heeft de slak een belangrijke functie omdat deze het smeltbad beschermd tegen ongewenste invloeden rondom het lasproces. De slak beschermd met name het smeltbad tegen verbranding en tegen inwerking van stikstof uit de omringende lucht. Daarnaast heeft de slaklaag ook een isolerende werking die er voor zorgt dat de lasnaad minder snel afkoelt.
De slak wordt na uitharding meestal meteen verwijdert door de lasser. Dit verwijderden van de slak kan doormiddel van het wegbikken van de slak met een beitel.
Voordelen en nadelen van elektrode lassen
Voordelen:
· Apparatuur is licht en compact.
· Apparatuur is goedkoop en algemeen verkrijgbaar.
· Lasproces is eenvoudig te leren.
· Lasproces is buiten met enige wind toepasbaar.
Nadelen:
· Risico op insluitsels van slak.
· Ontstaan van slakvorming die verwijdert moet worden.
· Niet eenvoudig te automatiseren.
· Hoog energieverbruik.
Tip van de dag: buig je elektrode zodat je hand in de positie kan blijven tijdens het lassen en je gewrichten minder belast worden.
Volg onze linkedin pagina om binnenkort meer te lezen over onze productieprocessen.
Mocht u meer informatie willen, neem gerust contact met ons op.
Volgt u onze LinkedIn pagina al voor de laatste updates?